Wanneer u komt eten bij Huize Alberic, bent u te gast in de voormalige woning van smid-kunstenaar Alberic Plettinck. Bij de renovatie van het pand heeft men er alles aan gedaan om de huiselijke sfeer uit de jaren twintig terug op te roepen. De originele houten vloer, het smeedwerk en het vroegere haardvuur dat we terug lieten plaatsen, vormen – net als onze naam natuurlijk – een eerbetoon aan Alberic Plettinck.
Alberic Plettinck werd geboren op 18 januari 1879, als nummer tien van elf kinderen in een kroostrijk gezin in Roeselare. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij soldaat in Maizeret, in de buurt van Namen, waar hij ook werkte bij een smid. Op 24 april 1909 huwde hij in Kalmthout met Rosalia Adriana Michielsen. Ze kregen twee dochters: Martha en Emma.
In 1916 opende hij in Antwerpen een groot atelier en leverde onder meer open haardvuren op bestelling. Hij stelde zijn smeedwerk ook met veel succes tentoon. Ook de smeedijzeren communiebank in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw Middelares in Berchem ontwierp en maakte Alberic Plettinck. Toen de kunstenaar op pensioen ging liet hij eind jaren ’20 een villa bouwen in Kalmthout aan de Dorpsstraat 6, nu Kapellensteenweg 69. Het haardvuur dat hij toen ontwierp, zorgt nu mee voor de unieke setting van ons restaurant. In de tuin liet hij een atelier bouwen, waar hij naar eigen zeggen tot rust kwam ver weg van het stadsgewoel. Albert Plettinck overleed op 29 maart 1957 en ligt begraven in Kalmthout.
Met de opening van Huize Alberic ging voor Bram Van Gool en zijn vrouw Ann Mathijssen een droom in vervulling. “Wij leerden elkaar kennen op de hotelschool in Hoogstraten en het klikte meteen, zowel in als buiten de keuken. We droomden er al lang van om samen een restaurant te runnen. Dit historisch pand leek ons de ideale locatie. Vandaag kunnen we u ontvangen in een unieke setting in een huiselijke sfeer.”
Voor de opening van Huize Alberic stond Bram in de keuken van Keienhof, Hof van Cleve, Kasteel Withof en De Godevaart. Ann werkte voordien in de Koopvaardij, de Zilverden en Sir Anthony Van Dijck.
